Maar wat nu als degene met wie we een conflict of confrontatie hebben een directe naaste is met een psychiatrisch ziektebeeld?
Een zoon of dochter, broer, zus, zwager of schoonzus? Hoe gaan we dan met grensoverschrijdend gedrag om? Kalm en duidelijk? Hoe komen we tot dialoog, en hoe tot samenwerking? Wanneer en hoe kies je voor jezelf, wanneer voor de ander? Hoe ga je met schuld- en verantwoordelijkheidsgevoel om? Wat heb je samen en hoe kan je deze gemeenschappelijke dingen versterken? Wat zijn de randvoorwaarden voor dialoog waarin grenzen worden bewaakt en er toch contact en aandacht is voor de ander? Een situatie dus waarin een ontmoeting mogelijk is.
Grensoverschrijdend gedrag van naasten met een psychiatrisch ziektebeeld stelt ons voor een aantal specifieke uitdagingen. Daar waar ons in het dagelijks leven met vreemden misschien geen of weinig moeite hebben met het bewaken van onze grenzen wordt het een stuk onduidelijker als het gaat om naasten die zorg van ons vragen én over onze grenzen gaan. Mensen waarmee we ons verbonden voelen en verbonden willen zijn. Mensen die daarnaast veel van ons kunnen vragen en vergen.
In de training zal in 6 dagdelen aan deze vragen aandacht worden geschonken en zal er worden gewerkt aan heldere, hanteerbare benaderingswijzen en vaardigheden. Naast een praktisch theoretisch kader, dat helpt eigen mogelijkheden en gedrag en dat van de ander te plaatsen, zal er middels vele oefeningen worden getraind hoe met grensoverschrijdend gedrag om te gaan. In de training wordt uitgegaan van het feit dat de deelnemers met het trainingsonderwerp al ervaringskennis hebben opgedaan en er zal dan ook ruimte zijn deze te delen en er op te reflecteren.
De basis-training is verdeeld over 6 dagdelen van ca. 2,5 uur per dagdeel